Tuinkers afsluiten

Pagina top navigatie elementen

Tuinkers

Afsluiten

Transcript

LEERLING: Toastjes.
LEERKRACHT: Toastjes. En kaas. En dan doen we dat bij elkaar, met een beetje tuinkers. Proeven of dat lekker smaakt.
LEERLING: Ja, dat zal lekker smaken.

LEERKRACHT: Nou hebben we toch niet voor niks zo goed voor de plantjes gezorgd hè? Nu kunnen we het opeten.
LEERLINGEN: Ja.
LEERLING: Als het nou niet zo goed gegroeid is, dan kan het niet.
LEERKRACHT: Nou hebben wij toch even voor ons eigen eten gezorgd hier, jeetje.
LEERLING: Ja, applaus voor ons.
LEERKRACHT: Nou applaus voor jezelf, ja.
LEERLING: Applausje.
LEERKRACHT: Je hebt er zelf voor gezorgd.

LEERKRACHT: Hoe vinden jullie het?
LEERLINGEN: Lekker.
LEERKRACHT: Smaakt goed hè, tuinkers?
LEERLING: Ik proef het niet eens.
LEERLING: Juffrouw, weet je wat ik ga zeggen als ik mag kiezen wat we eten?
LEERKRACHT: Nou, tuinkers?
LEERLING: Ik zeg tuinkers.
LEERKRACHT: Nou, heel goed…

Omschrijving

Nadat de expert op bezoek is geweest wordt de lessenserie over tuinkers afgesloten met een toastje kaas en.... tuinkers. De kinderen proeven nu hoe tuinkers smaakt. Als je meer wilt weten over hoe je als leerkracht in het informele gesprek tijdens de afsluiting van de lessenserie de taalontwikkeling van de kinderen kunt stimuleren, klik dan hier.

Lesbeschrijving gehele lessenserie Tuinkers

Kijkwijzer

1) Zie je dat de leerkracht in haar taalgebruik vaak het woord ‘we’ gebruikt?
‘…dan doen we dat bij elkaar…’, ‘…we hebben niet voor niks…’ , ‘….nou hebben we toch even…’
Met deze manier van spreken zorgt ze voor sfeer en binding in de groep en betrokkenheid bij het product (in dit geval de tuinkers).

2) De leerkracht stelt in deze afsluiting van de lessencyclus geen vragen meer. Ze is gericht op sfeer en geeft de leerlingen ruimte om te vertellen.

3) Zie je welke opmerking één van de leerlingen maakt? (00:18)
Leerkracht: Nu kunnen we het opeten.
Leerlingen: Als het nou niet zo goed gegroeid is, dan kan het niet.
Het kind maakt een opmerking rondom het thema ‘groeien’ en gebruikt zelf al een cognitieve taalfunctie (redenatie: als…dan).

Opdracht
Wissel uit: terugblikken op de lessenserie
a. Kijk terug op deze lessencyclus 'De tuinkers'. Zie je dat de verschillende fasen binnen OOL een andere omgang met taal & interactie vraagt. Het taalaanbod van de leerkracht, de taalproductie van de leerling en de wijze van feedback geven kan dus worden afgestemd op de verschillende fasen (en lesdoelen). Hoe ziet die afstemming er per fase uit? Wat betekent dit voor de leerkracht?
b. Wat neem je door het bestuderen van deze lessencyclus mee naar het zaakvakonderwijs?

lesfasen